'Op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. ... Toen de wijn opraakte zei de moeder van Jezus tot Hem: 'Ze hebben geen wijn meer.' ... Zijn moeder sprak tot de bedienden: 'Doe maar wat Hij u zeggen zal.'
Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik van de Joden zes stenen kruiken ... Jezus zei: 'Vul die kruiken vol water.' ... 'Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.' Dat deden de bedienden en zodra de tafelmeester het water proefde dat in wijn veranderd was ... riep hij de bruidegom en zei hem: 'Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.' (naar Joh 2,1 - 12)
Het is alsof Jezus in Kana tot ons zegt: onderschat jezelf niet!
Je denkt dat je water schenkt maar je schenkt heerlijke wijn.
Mensen, je bent in staat om van gewoon water wijn te maken.
Je bent in staat om van de gewone dingen van het leven iets moois te maken.
Je denkt dat je gewoon water in je kruik hebt maar je kunt veel meer.
Maar zolang je de kruik laat staan, bijft er water in staan.
Pas wanneer je gaat schenken, pas wanneer je van jezelf weggeeft,
dan pas blijkt dat je in feite goede, heerlijke wijn schenkt.
Door kleine gebaren en attenties brengen wij voortdurend menselijk water aan.
Eigenlijk, meestal zonder te beseffen, schenken wij daardoor goddelijke wijn.
Hou je het zelf, dan blijft het water.
Geef je het door, dan blijkt het wijn te zijn.